zondag 16 oktober 2016

Theoretisch Kader, probleemstelling en hoofd-/deelvragen

Vraag: "Ik lees in verschillende artikelen mbt het schrijven van een Theoretisch Kader dat de TK voortvloeit uit de probleemstelling en deelvragen. Echter tijdens de onderzoeksles op school is aangegeven eerst een TK te schrijven en vervolgens de hoofd- en deelvragen op te stellen."

Antwoord:
In een proces is het "probleem weten" -> "hoofdvraag bedenken" ->  "theorie lezen voor het probleem in het algemeen" -> "theorie over jouw specifieke situatie" -> "deelvragen opstellen".

Vanuit het probleem en de hoofdvraag "hoe wordt je betrouwbaar" ga je lezen over je centrale thema, bijvoorbeeld "werken volgens processen/procesmanagement".
Al lezend zie je dat er onderscheid is tussen de verschillen vormen en uitingen van procesmanagement, je kan het voor verschillende dingen gebruiken.
Kijkend naar jouw situatie kies je een van de manieren, want (en dat leg je uit) dat is logisch... dus bijvoorbeeld "procesmanagement gebruiken iets 99,9999999% van de keren op dezelfde manier te doen".

In je literatuur ga je dan kijken wat mensen daar over schrijven. En dan blijken bijvoorbeeld (!) de kleur van het papiertje, de dag van de week en het humeur van de persoon van belang te zijn. (dit komt dus uit de literatuur, meneer A zegt dat het humeur van belang is want ...)

"Hoe wordt je betrouwbaar?" heeft dus een antwoord dat samenhangt met kleur / dag / humeur. Jouw deelvragen hebben dat dus betrekking op kleur / dag / humeur.

Door je deelvragen te onderzoeken, krijg je dan zicht op de steentjes die samen het antwoord op de hoofdvraag maken.


zondag 9 oktober 2016

Observaties

Soms is mijn hond echt het levende bewijs van de theorie. Met observaties kun je het gedrag van personen waarnemen. Observatie kun je op verschillende manieren uitvoeren. Zo kun je als observator in meer of mindere mate deelnemen aan de situatie die geobserveerd wordt en kan de observatie op een meer of minder gestructureerde manier plaatsvinden.

In niet-participerende observatie maak je als observator geen deel uit van de sociale setting die geobserveerd wordt. In de meeste gevallen wordt de observator helemaal niet gezien door de individu(en) die geobserveerd worden. Dit kan bijvoorbeeld door middel van videobeelden. Maar natuurlijk ook als ze niet verwachten dat jij ze observeert: als je een hondje bent.

Het is vanaf een niet al te grote hoogte (Cato observeert het beste als ze ligt namelijk), maar dan zie je om je heen genoeg gebeuren.

Zo is het bij de katten zo dat de 2 grote altijd het kleine meisje aan de kant duwen, maar daar zijn ze dan zo druk mee dat ze niet doorhebben dat zij van elk bakje iets eet. Volgens mij komt ze niets tekort.
De mensen gaan lekker hun eigen gang. Soms zijn ze er allebei, soms is alleen hij er en soms komt er visite. Iedereen ziet me wel, geeft me af en toe wat te eten en laat me verder gaan.

Bij de eenden zijn de grote eenden altijd al weg, anders mag ik namelijk niet naar buiten. Maar de kleine eenden zijn zo bezig dat ze me pas zien als ik al dichtbij ben. Wordt het toch een participerende observatie. Bij participerende observatie maak je als observator deel uit van de context waarbinnen het gedrag bestudeerd wordt. Op die manier kun je duidelijk maken welke betekenis ze hebben voor hun omgeving en welk gedrag ze hierbinnen uitvoeren.